Cler. Luik, I.L. 1445-1488 (1441-1489) Den Bosch, Hedel Meester Goyart, Godert Hels, werd omstreeks 1410 in Den Bosch geboren als zoon van Claes, zoon van Willem Hels, en van Mechtelt, dochter van Goyart Scoenmeker van Lyt. Goyarts grootvader Willem wordt in het testament van een inwoner van Hintham uit 1380 samen met een Jan Hels als getuige genoemd en in 1383 was hij in de St.Jan aanwezig toen een voormalig richter uit Swalmen verklaarde van zijn kreupelheid genezen te zijn nadat hij een bedevaart aan O.L.V. in Den Bosch had beloofd. Willem Hels had vijf zoons: Willem, Gerit, Claes, Dirc en Jan. Ze bezaten alle vijf goederen te Rosmalen. De eerste zoon werd ook wel Willem Hels vander Bruggen genoemd, waaruit misschien mag worden opgemaakt dat zijn vader in het gehucht Bruggen bij Rosmalen woonde. Deze Willem was in 1412/13 burgemeester of rentmeester van Den Bosch en overleed vóór 1424. Hij was getrouwd met Heilwich, dochter van Claes Scilder (vgl. nr.353), en had bij haar vier kinderen: Jan, Henric, Heilwich en Bele. Van deze kinderen is Jan waarschijnlijk dezelfde als de Jan Hels die van 1432 tot 1434 wordt vermeld als proost van de O.L.V.-broederschap en die in 1445/46 overleed. Vermoedelijk is hij ook dezelfde als de degene die tussen 1440 en 1443 wordt genoemd als leerlooier en vuur- of armenmeester van het Hinthamereinde. Zijn broer Henric had een zoon Gerit die in 1477 voorkomt als inwoner van Den Bosch. Hun zusters Heilwich en Bele waren respectievelijk getrouwd met Marten Govy, een oom van Jacop Govy (nr.147), en met Jorden Arnt Grotart, de overgrootvader van Goyaert Grootaert van Os (nr.151). Gerit, broer van Willem Hels vander Bruggen, had een wettige zoon Jan en twee natuurlijke dochters Heylwich en Lery (Leria). De laatste maakte op 5 november 1440 als weduwe van Claes Becker haar testament in haar woonhuis bij de St.Eligiuskapel in de Orthenstraat. Ze vermaakte daarbij onder meer een lijfpacht aan haar zuster Heylwich. Deze maakte zelf op 19 oktober 1445 ten overstaan van haar neef meester Goyart Hels haar testament in haar woonhuis in de Kerkstraat. Ze was toen getrouwd met de bontwerker Peter van Roesell en liet onder meer aan haar moeder - wiens naam niet wordt genoemd - haar zwarte overkleed en beste tabbaard na, en aan haar zuster Lery een erfpacht. Als getuige wordt onder andere genoemd Aleyt, de vrouw Jan Hels. Heylwich wilde op het St.Jans-kerkhof begraven worden. Van haar ooms Jan en Dirc Hels is verder niets bekend. 1) Claes Hels was de enige van zijn familie die schepen van Den Bosch werd (1423/24). Hij was getrouwd met Mechtelt, dochter van Goyart Scoenmeker van Lyt, zoon van Goyart Scoenmeker, en van Katherijn. Mechtelts vader, die in de bronnen ook wel voorkomt als Goyart van Lyt alias Crudener, was kramer van beroep. Hij had behalve Mechtelt nog twee kinderen die beiden in 1436 worden vermeld: Pauwels Scoenmeker van Lyt en Peter Crudeneer. Claes Hels en Mechtelt, die beiden vóór 1434 overleden, hadden behalve meester Goyart nog vier kinderen: Willem, Claes, Heylwich en Claesken. Willem was bontwerker en trouwde twee keer. Zijn eerste vrouw was Mechtelt, dochter van de bontwerker Symon van Boemel, zoon van Mauris van Boemel. Zijn tweede vrouw, Katherijn Dirck Corstiaens vanden Hoevel, wordt in 1456 vermeld als zijn weduwe. Willem had zes kinderen: Willem, Heilwich, Henrixken, Claesken, Mechtelt en Claes. Van deze kinderen was de laatste in ieder geval geboren uit Willems tweede huwelijk. Heilwich was getrouwd met Jacop Blerinck, schrijnwerker, Claesken met Claes Pels en Mechtelt met Jan, zoon van Goyart Lonyss. Hun broer Willem was net als zijn vader bontwerker en bezat nog in 1517 een huis in de Kerkstraat dat na zijn dood toekwam aan zijn kinderen Henrick en Mechtelt, vrouw van Willem Corstiaen Lucass. Henrick kocht in 1541 ook het deel van zijn zuster en verkocht het gehele huis weer in 1549. Meester Goyarts andere broer Claes was ook tweemaal getrouwd. Omstreeks 1455 wordt als zijn vrouw genoemd Lysbeth Willem Lambrechts en omstreeks 1465 Zeyns Goyarts vanden Aelsvoirt. Zijn zuster Heylwich was getrouwd met Huybrecht van Strathen en overleed al vóór 1436. Hun zuster Claesken ten slotte was getrouwd met Jan, zoon van Wouter Vuchs of van Vucht. Zij hadden een dochter Heilwich die omstreeks 1470 getrouwd was met Matheeus, zoon van Henrick Kuyst. 2)
Meester Goyart ging in het laatste kwartaal van 1430 te Keulen studeren als Godefridus Hels, clericus Leodiensis diocesis, de Buscoducis natus. Hij werd op 3 december 1431 baccalaureus in de artes en slaagde op 7 april 1434 voor zijn licentiaatsexamen. Op 2 mei 1435 verliet hij de universiteit. Mogelijk was hij tussen 1435 en 1441 als procureur aan de officialiteit van Luik werkzaam. Op 10 november 1439 verleende Cecilia, natuurlijke dochter van Ludolf Schilders, aan hem en aan Robbertus de Goxhe een volmacht om haar aan de officialiteit te vertegenwoordigen in een rechtszaak tegen de wettige erfgenamen van haar vader. Op 13 september 1441 wordt Godefridus Hels, poorter van Den Bosch, vermeld als getuige bij een rechtshandeling in de St.Jansloods ten overstaan van Rutger van Arkel (nr.14). Hij komt sindsdien regelmatig in de Bossche bronnen voor, zij het tot omstreeks 1470 slechts een enkele keer met de titel "meester". Volgens het cijnsregister van het St.Elisabethsklooster achter de Tolbrug stelde hij al op 11 juli 1441 als notaris het testament op van de Bosschenaar Henrick Bac, zoon van Willem Posteel. Tot 1480 bleef hij bijzonder actief als notaris. Hij stelde zelf een groot aantal akten op en schreef ook voor andere notarissen, zoals in 1444 voor Jan Kepken (nr.215), in 1457 voor heer Amelis Pan (nr.301) en tussen 1459 en 1462 voor heer Peter Mollenair (nr.269). Van de laatste zijn uit de genoemde periode in totaal 10 akten bewaard die alle door meester Goyart zijn geïngrosseerd zodat deze toen als zijn vaste klerk zal hebben gefungeerd. Meester Goyart nam tussen 1447 en 1464 de protocollen over van heer Jan die Gruyter (nr.175), Jacop Govy (nr.147), heer Herman ten Kolke (nr.223), heer Jan Eyckman (nr.104), heer Peter Mollenair (nr.269) en heer Lubbert Sprakelaer (nr.370). De protocollen van de laatste twee werden tevens toegewezen aan heer Bartholomeeus Crom (nr.228) die er samen met meester Goyart enkele collaties van maakte. 3)
Ook in de rekeningen van instellingen als het Groot Gasthuis en de O.L.V.-broederschap komt meester Goyart veelvuldig voor als notaris. Uit die vermeldingen blijkt dat hij voor het beoorkonden en ingrosseren van eenvoudige volmachtverleningen ongeveer 2½ stuiver vroeg, voor codicillen, kleine testamenten en uittreksels uit testamenten 10 stuivers, en voor grotere testamenten en collaties van minuten of concepten 20 stuivers. Behalve met notariële werkzaamheden verdiende meester Goyart zijn geld ook met het innen van cijnzen en pachten voor anderen, zoals in 1466 voor het klooster van Westeroyen bij Tiel. Verder werd hij als notaris of procureur ook vaak betrokken bij rechtszaken. In 1462 kreeg hij bijvoorbeeld van de officiaal te Luik de opdracht om in Den Bosch de belangen te behartigen van Peterken van Uden, weduwe van Marten der Kynder. In een geschil tussen Peterken en de zoon van haar man uit een eerder huwelijk moest meester Goyart onder meer getuigen dagen. In 1472/73 verhoorde hij getuigen voor het Groot Gasthuis naar aanleiding van een rechtszaak voor de officiaal te Leuven tussen het Gasthuis en Dirck van Beerze. Hij ontving daarvoor 20 stuivers. Soms reisde hij ook naar Luik in opdracht van anderen. In 1460/61 werd meester Goyart "met enen huerpaert" naar Luik gezonden om voor de O.L.V.-broederschap een advies in te winnen van de advocaten van het geestelijk gerechtshof aldaar. Hij bleef 8 dagen weg. Ook in 1439, 1452 en 1482/83 was meester Goyart in Luik. 4)
Van 1453 tot 1455 woonde hij te Hedel, waarschijnlijk in het huis van de waarnemende pastoor van Hedel, heer Jan vanden Bongaert. De collaties die meester Goyart in deze tijd maakte zijn tenminste allen tot stand gekomen in de pastorie of in de kerk van Hedel. Misschien bezat meester Goyart hier toen als clericus een beneficie dat hij zelf bediende. Ook later reisde hij nog wel naar plaatsen in het Gelderse rivierengebied, zoals Westeroyen, Wamel en Nieuwaal. In Den Bosch woonde hij in de Tolbrugstraat (1464, 1478) of in de straat geheten "Achter de Tolbrug" (1470). Hij was gezworen broeder van de O.L.V.-broederschap en fungeerde tussen 1471 en 1473 als proost van die instelling. In 1452 ontving hij de broeders ter vergadering in zijn huis terwijl hij op 11 april 1485 het laken voor hen spreidde in de herberg geheten "den Postel". Meester Goyart overleed in 1489 of 1490 en liet twee natuurlijke dochters achter, Mechtelt en Jenneken. Ze betaalden 18 stuivers aan de broederschap omdat ze het vergulde zilveren insigne dat de gezworen broeders droegen en dat na hun dood weer bij de broederschap moest worden ingeleverd niet hadden kunnen vinden. 5)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1191, fo.172v, fo.477r (1418/19), RA 1192, fo.198r (1420/21), RA 1196, fo.24v (4 jan.1427), RA 1197, fo.310v (20 febr.1426), RA 1239, fo.278r (6 mei 1470); Bijlage II 5.46, 14.28, 14.27, 14.39.1, 14.40, 14.42, 173.1, 173.2, 223.27, 236.18, 236.19.1, 264.49, 310.10, 400.3; Hens e.a., Mirakelen, 481 nr.273; OLVB 52, band 1, fo.76r (1412/13); OLVB 49, fo.13v, fo.30v; APB, St.Jan II, Obituarium, p.287; THG 1350 (7 aug.1404), 1681 (12 aug.1424), 1682 (idem) 1691 (17 jan.1425), zie ook 2491 (31 dec.1462); RANB BS 1012 (1404-1448); GAH, RVA 4 (1439-1445), transcriptie 11, zie ook 6, 21 en 35; Van Rooij, Het oud-archief, II 195-196 nr.720, zie ook 469 nr.1692. |
2. | Jacobs, Justitie, 263; GAH, RA 1204, fo.86r (1433/34), RA 1206, fo.1r (3 okt.1435), fo.19v (3 dec.1435), fo.136v (7 jan.1436), fo.137v-138r (11 jan.1436), fo.172v (8 apr.1436), fo.195r (7 juli 1436), RA 1209, fo.8r (1438), RA 1212, fo.41r (1442), RA 1213, fo.146r (1442), RA 1226, fo.82v (1456), fo.461v (1455/56), RA 1234, fo.136v-137r (1464/65), RA 1239, fo.278r (6 mei 1470), RA 1261, fo.529r (1491), RA 1265, fo.27v (1496), RA 1268, fo.58r (4 juli 1500). Bijlage II 246.28, 273.1, vgl. 420.16; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II 380-383. |
3. | Keussen, Die Matrikel, I 331 nr.19; Bijlage II 14.21, 14.37, 173.42, 173.43, 173.44, 173.45, 215.2, 269.17 t/m 269.24, 303.1, 313.12.1; RANB, SET 2, nr.XCI (11 juli 1441); Tabel 3.2, nrs.22, 26, 28, 31, 32, 35 en 36; "Meester" vóór 1470, zie: GAH, IVR 406 (1455/56); GAH, RA 1235, fo.117v (30 sept.1466). |
4. | GAH, IVR 406 (rekeningen van de Tafel van de H.Geest), 1455/56; GAH, RVA 759 (1469/70), 769 (1479/80); GAH, GG 509 (1454/55), 601 (1472/73), 603 (1474/75), 608 (1479/80); OLVB 52, band 2, fo.232v (1447/48), fo.183r, fo.186r (1460/61), fo.342r (1468/69), band 4, fo.14v (1469/70), fo.116r (1473/74), band 4bis, fo.181v (1481/82), fo.226r, fo.228r (1482/83), fo.177v (1489/90); GAH, RA 1235, fo.117v (30 sept.1466); GAH, Coll.LK2, Momberschap etc. (3 sept.1462); Bijlage II 14.21, 173.42, 173.43; Bormans, Répertoire", 15; Andere verwijzingen naar notariële akten: RANB, SET 2, nrs.LXIIII (4 apr.1476), LXXI (5 apr.1476), LXXIII (18 apr.1476), XCI (11 juli 1441), en CIII (18 apr.1476); Van der Velden, "Het 15de-eeuwse jaargetijdenboek", 67; Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 40; RANB, SCO 1, fo.30r-v (10 dec.1464); GAH, RVA 706, p.38 (regest 706) (3 dec.1466); GAH, RA 1243, fo.376v (16 juni 1474), RA 1250, fo.463r (2 mei 1481); Bijlage II 37.2.2, 52.6.1, 236.3; Door meester Goyart gecollationeerde afschriften: OLVB I (23 apr.1485); APB, St.Jan I, akte van de bisschop van Luik d.d. 23 apr.1485. |
5. | Bijlage II 173.14 t/m 173.21, 173.24, 173.54.3, 173.57, 173.63; RANB, SCO 1, fo.30r-v (10 dec.1464); OLVB 49, fo.15v, fo.32v; OLVB 52, band 3, fo.49v (1451/52), band 4bis, fo.310r (11 april 1485); GAH, RA 1233, fo.166r (1464), RA 1261, fo.347r (12 mei 1492); Van Dijck, De Bossche optimaten, 68. |
Namen en wapenen der Heeren Beêedigde Broeders soo Geestelijke en Wereltlijke van de seer oude ende seer doorluchtige Broederschap van onse Lieve Vrouw binne de stad s'HertogenboschMr. GodefridusHels | 68v |
G.C.M. van Dijck, De Bossche Optimaten (1973) 68
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 379
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 166